Iets over bacteriën


Bacteriën zijn kleine, eencellige organismen minder dan 1/1000 mm, ofwel 1 μm).
Ondanks hun geringe afmeting maken zij door hun grote aantallen het grootste gedeelte van het bodemleven uit, één gram biologische tuinbouwgrond kan 25 miljard van dergelijke organismen bevatten.
Bacteriën voeden zich over het algemeen met makkelijk afbreekbaar materiaal.
De groep van de heterotrofe bacteriën voedt zich met organische stof, bijvoorbeeld met resten van planten, wortelexudaten en mest.
Autotrofe bacteriën verkrijgen hun koolstof uit CO2 en halen hun energie uit oxidatie van anorganische stoffen, bijvoorbeeld ammonium (NH4+).
Een belangrijke groep vormen de nitrificerende bacteriën die ammoniumstikstof (NH4+) omzetten in nitraatstikstof (NO3-).

De meeste bacteriën hebben een voorkeur voor een minder zuur milieu met een pH in de leefomgeving van 6-8.
De aërobe (zuurstofminnende) bacteriën hebben zuurstof nodig om te leven. Deze bevinden zich dus hoofdzakelijk in de bovenste bodemlaag, waar de ontbinding (rotting) plaats vindt.
Anaërobe bacteriën komen in de lagere bodemlagen voor. Ze leveren het voedsel voor de plant en verdragen geen zuurstof, ze gebruiken andere stoffen voor de zuurstofvoorziening. In deze groep bacteriën zitten bijvoorbeeld de denitrificerende bacteriën die nitraat (NO3-) omzetten in stikstofgas (N2).
In de biologische tuinbouw zijn de stikstofbindende bacteriën heel belangrijk: ze halen stikstof uit de lucht en geven deze in gebonden vorm aan de bodem.
Bij de omzettingsprocessen van anaërobe bacteriën ontstaan vaak stoffen die de grond verkleuren,zoals bijvoorbeeld de blauwkleuring van kleigrond door verbindingen waarin zich gereduceerd ijzer bevindt.

Bacteriën zorgen voor afbraak van organische stof en dienen weer als voedsel voor organismen hoger in de bodemvoedselketen.
Bodembacteriën zijn de belangrijkste schakel in het mobiliseren van voedsel en afbraakprocessen en planten zijn dus sterk afhankelijk van hun aanwezigheid.
Ze leven soms in symbiose met een plant: de plant levert koolhydraten(suikers) en de bacterie verstrekt stikstof aan de plant.

De functies van bacteriën zijn:
1. Aanvoeren van voedingsstoffen (nutriënten) door stikstof-binding
2. Beschikbaar maken van nutriënten door afbraak van organische verbindingen
3. Vastleggen van nutriënten in dode en levende organische stof
4. Bodemstructuurverbetering en humusopbouw
5. Ziektewering

Het is nu duidelijk dat in een biologische tuin niet gespit wordt, omdat door omwisseling van de onderste en bovenste bodemlaag zowel de anaërobe als de aërobe bacteriën zullen afsterven en bovendien de humus wordt vernietigd.
We maken de grond alleen los en kunnen eventueel goed verteerde compost infrezen.