Voedingselementen
Calcium (Ca)
Calcium fungeert als een co-enzyme in de synthese van vetachtige samenstellingen en van celwanden en het is nodig voor de mitose (celdeling).
Planten nemen veel meer calcium op dan de kleine hoeveelheid welke nodig is voor de normale groei.
Calcium(kalk) wordt niet als voedingsstof aan de grond toegevoegd, maar om de zuurgraad van de grond aan te passen.
Het komt in de hele plant voor en is nodig voor veel processen in de plant maar het meest belangrijk is het groeiproces.
Het speelt een rol in de opbouw van de celwanden en maakt de stam en stengels van de plant sterker.
Calcium is belangrijk voor de wortelgroei, met name de haarwortels en helpt bij de opname van Kalium.
Planten hebben twee transportsystemen: de houtvaten en de zeefvaten.
De meeste voedingsstoffen kunnen via beide systemen worden vervoerd maar calcium kan alleen via de houtvaten worden vervoerd.
Hierdoor is het een weinig mobiel element welke zich concentreert in de wortels en oudere delen van de plant.
Kenmerken van een tekort aan Calcium
Calcium wordt voornamelijk omhoog vervoerd in de plant en een tekort zal dan ook het eerst zichtbaar worden in de oudere bladeren.
Niet de onderste bladeren, maar juist die daarboven, zullen geel/bruine vlekken krijgen met een bruin randje.
De groei is vaak geremd.
- Bij spinazie ontstaan bruine randen aan het blad.
- Bij sla krullen de bladeren en de onderste bladeren krijgen een bruine rand.
- De wortel zal niet zo rood kleuren, men kan zelfs wit-gelige wortelen oogsten.
- Bij selderie ontstaan kleine planten met geel verkleurde buitenste bladeren.
- Bij bonen ontstaan licht-groene bladeren.
- Bij tomaten ontstaan grote bruine vlekken.
- Ook aardbeien vertonen bruine randen aan het blad van de onderste bladeren.
- Radijs wordt voos.
Door het regenwater wordt de kalk uitgespoeld en zal in de bovenste laag verdwijnen. Jaarlijkse toevoeging is daarom nodig.
Magnesium (Mg)
Magnesium is het centrale element in de structuur van chlorofiel moleculen (bladgroen) en het speelt daarmee een belangrijke rol in de fotosynthese van de plant.
Bovendien speelt magnesium een belangrijke rol bij diverse stofwisselingsprocessen zoals de protiene-synthese.
Samen met stikstof zorgt magnesium voor een goede bladgroensynthese. Dankzij het magnesium kan
fosfor zich beter in de plant verplaatsen.
Magnesium in de plant is mobiel.
Bij een gebrek worden de bladgroenkorrels in de oudere bladeren afgebroken en wordt de magnesium naar de jonge delen getransporteerd.
Je ziet dan verkoleuringen tussen de nerven, chlorose genaamd.
Uit de oudste bladeren kan magnesium moeilijker onttrokken worden.
Een licht tekort heeft weinig effect op de bloei, hoewel de bloemvorming de gebreksymptomen wel verergert.
Magnesiumtekorten zullen optreden in zure grond (ph lager dan 6)
en magnesium wordt het best opgenomen in aarde met een ph tussen 6.5 tot 9.1
Kenmerken bij een tekort aan Magnesium
- Er ontstaat een verkleuring tussen de nerven (chlorose).
- In een later stadium verkleurt het hele blad.
- Als laatste zal de bladrand verkleuren.
- Bladeren vallen zonder eerst te verwelken
Vooral bomen zijn gevoelig voor magnesiumgebrek.
Magnesiumhoudende meststoffen zijn o.a. zeealgenkalk, stalmest of kalkoenenmest.
Stikstof (N)
Stikstof is het meest bekende voedingselement van de plant. Het element is zeer beweeglijk.
Stikstof kan in gasvorm (Nē) in de atmosfeer voorkomen (lucht bevat 80% stikstofgas) of gebonden zijn met andere elementen in de vorm van ammoniak en nitraat.
Planten nemen voornamelijk nitraat op voor hun stikstofvoorziening.
Stikstof is nodig voor:
- de groei van alle groene delen en vorming van plantaardige eiwitten
- de vorming van bladgroen (Chlorofyl) voor meer fotosynthese (energieproductie)
De plant en stikstof
De hoeveelheid stikstof die een grond beschikbaar heeft is de beste enkelvoudige indicatie voor zijn vruchtbaarheid.
Stikstof is meer dan enige andere aan de grond gebonden voedingsstof onlosmakend verbonden met het levende eco-systeem,
het rouleert voortdurend door de levende systemen van de grond naar de planten en weer terug in de grond.
De activiteit van de micro-organismen in de grond is hierbij van het grootste belang.
Stikstof is noodzakelijk voor alle leven het is een sleutelelement in de structuur van de aminozuren, de moleculen die de proteinen opbouwen.
Deze en alle andere bio-moleculen worden zelf door de plant gesynthetiseerd.
Chlorofyl, erfelijk materiaal (bv dna) en grote aantallen enzymen en hormonen in de plant bevatten stikstof.
De stikstof is daarmee noodzakelijk voor de levensprocessen van de plant, voldoende stikstof gaat gepaard met snelle weelderige groei.
Fosfor(P)
Fosfor speelt een belangrijke rol bij de celverbranding en de totale energieoverdracht in de
plant.
Het is een bouwsteen van de celwanden, het DNA, allerlei eiwitten en enzymen.
Ook is het noodzakelijk voor de fotosynthese en voor de ademhaling.
Voor jonge planten is fosfor onontbeerlijk: ongeveer driekwart van de totale fosforopname
gebeurt voordat de plant een kwart van haar levenscyclus heeft doorlopen.
Ook tijdens de bloei en de vorming van het zaad is de behoefte aan fosfor hoog.
De grootste concentraties fosfor vind je dan ook in de groeiende plantendelen zoals
wortels, groeischeuten en het vasculair weefsel.
Bij toediening van direct opneembare fosfor kan er gemakkelijk een overschot ontstaan.
Hierdoor kunnen weer andere bladproblemen ontstaan omdat de opname van IJzer,
Kalium en vooral Zink wordt verstoord.
Fosfor is een chemisch element wat in zuivere vorm niet in de natuur wordt aangetroffen.
Fosfaathoudende meststoffen zijn guano, bloedmeel, beendermeel, thomasslakkenmeel en
fosfaatrijke ertsen.
Kenmerken van een tekort aan Fosfor
- De zaailingen vertonen een purperachtige verkleuring
- Het wortelgestel komt onvoldoende tot ontwikkeling.
- De plant groeit traag.
- Bij oudere planten worden de bladeren geler of bruin.
- Bladeren kunnen draaien, krullen, oker tot paars verkleuren en daarna afsterven.
De groeistoornissen zijn achteraf nauwelijks te herstellen.
Kalium (K)
Kalium komt in de hele plant voor en is nodig voor transport van alle stoffen in de plant,
zoals het openen en sluiten van de huidmondjes (ademhaling).
Kalium zorgt ook voor de stevigheid en kwaliteit van de plant en bestuurt talloze andere processen,
zoals de koolhydraathuishouding en de opname van voedingsstoffen.
Het zorgt voor een stevige stengelgroei en een grotere weerstand tegen ziekten.
Kalium zorgt tevens voor een stevige compacte bloemzetting.
Kalium wordt makkelijk en snel opgenomen in de plant.
Kenmerken van een tekort aan Kalium
Bij een kaliumtekort is de verdamping geremd, waardoor de temperatuur in het blad te hoog oploopt en de cellen verbranden.
Dit treedt vooral op aan de randen van het blad, waar normaal de verdamping het hoogst is (randjesziekte).
Kleurveranderingen en afstervingsverschijnselen zijn een aanwijzing voor een kaliumtekort,
terwijl verkleuring van de onderste bladeren duiden op een kalkgebrek.
- De bladranden verkleuren via geel naar bruin (randjesziekte).
- De bladeren krullen naar binnen (de plant probeert zich te beschermen tegen uitdroging).
- Bij een groot tekort wordt de plant dof en ongezond en wordt de bloei sterk geremd.
- Groenten en vruchten ogen niet fris en zijn slecht houdbaar.
Kaliumhoudende meststoffen zijn houtas (kaliumcarbonaat), kippenmest of compost.
Een teveel aan kalium kan leiden tot schade door zoutophoping bij de wortels waardoor de
opname van voedingsstoffen wordt verstoord.
Als eerste zal een magnesiumgebrek ontstaan, gevolgd door calciumgebrek en andere gebreken.
IJzer(Fe)
Van ijzer zijn maar sporen nodig. Het opgeloste ijzer uit de humus zal wel worden weggespoeld en in diepere lagen worden afgezet.
Kenmerken van een tekort aan ijzer
De bladeren vertonen een geel/groene kleur. De nerven blijven echter donkerder van kleur.
Bij een teveel aan ijzer wordt de fosfor geblokkeerd, waardoor planten verschijnselen vertonen van fosforgebrek.
Een overdaad komt meer voor dan een tekort aan ijzer.
Zwavel(S)
Zwavel komt in de plant in de zaden en het celvocht voor.
In de vorm van sulfaat vervult het een belangrijke rol in de waterhuishouding van de plant, maar ook voor de ademhaling en voor het metabolisme (stofwisseling).
Zwavel ligt in de plant in eiwitten en organische structuren ingebouwd. Het is bij een gebrek dus moeilijk te verplaatsen naar jongere weefsels.
Theoretisch zou een gebrek dus het eerst te zien moeten zijn bij de jonge bladen door lichtgroene verkleuring.
In de praktijk is het vaak het duidelijkst te zien in de oudere bladeren.
Bij verbranding van steenkool en andere fossiele brandstoffen komt zwavel in de lucht terecht.
Dit kan in de vorm van zure regen in de grond terecht komen.
Buiten zal er dus nooit een zwaveltekort zijn.