Bijlichten

In het zonlicht zijn alle kleuren aanwezig die een plant nodig heeft om te groeien. Echter, elke plant absorbeert slechts een gering aantal kleuren, de overige kleuren worden teruggekaatst of doorgelaten.
De kleuren die door de plant geabsorbeerd worden zijn: 660 nm (voor chlorofyl a), 640 nm (voor chlorofyl b), 455 nm (fototropie) en 735 nm (fotomorfologie). Hoofdzakelijk is dit zichtbaar rood voor de groei (biomassa), in mindere mate blauw en infrarood.

Ultraviolette straling veroorzaakt een reactie in de groeitoppen waardoor het hormoon auxine wordt geproduceerd die de lengtegroei afremt.
Het zou mooi zijn als we meer licht in de kas konden krijgen, immers: 1% meer licht geeft 1% meer tomaten. De gewichtstoename van planten blijkt vrijwel lineair te zijn aan de hoeveelheid licht. Dit komt door de fotosynthese, waardoor CO2 uit de lucht wordt omgezet in biomassa (suikers).
De bekende groeilampen geven licht met een breed spectrum, waar de plant dan de gewenste spectra van gebruikt, de rest is in feite overbodig.

Met leds is het mogelijk precies die golflengte op te wekken, zodat al het licht door de plant wordt geabsorbeerd. Dit betekent dus een aanzienlijke besparing op de energie.
In de kas hebben we vooral bij slechte zomers problemen met de groei en het rijpen van de gewassen door gebrek aan zonlicht. Bij bewolkte en regenachtige dagen blijkt het licht nog wel een blauwe component te bevatten, maar het rood uit het zonlicht lijkt verdwenen te zijn. Vandaar dat we voor de kas proberen de groei te bevorderen door met rood licht bij te lichten. Het rode licht stimuleert de aanmaak van bladgroen (chlorofyl), heeft invloed op de daglengtegevoeligheid (fotoperiodisme) en op de plantvorm (fotomorfogenese).

Voor onze energievoorziening is dit ideaal: overdag bijlichten vanuit het zonnepaneel. Onze accu wordt goed benut, immers bij slecht weer minder sproeien en meer bijlichten. als de accu leeg drijgt te raken dan niet bijlichten en niet meer sproeien.

Als experiment gebruiken wij een Kingbright beamer 660 nm van 100mA bij 12V. Deze golflengte komt ten goede aan de fotosynthese en dus de groei van de plant. Om het meeste effect van het licht te hebben plaatsen we deze op geringe hoogte en gebruiken we spiegels.

Natuurlijk is het ook mogelijk de groeiperiode te verlengen door langer te belichten of zelfs gedurende het hele jaar.

Voor het stimuleren van de bloei, het aanleggen van korte internadien en voor de rijping en zaadvorming zou een blauwe component in het licht waardevol zijn, maar is wellicht overbodig in de kas waar buitenlicht doorheen komt. Mocht de stengelstrekking het bladoppervlak te groot worden, dan dient de hoeveelheid blauw licht te worden vergroot.

Omdat het de florigeen productie(hormoon dat aanzet tot vorming van bloeiknoppen) afhankelijk is van de duur van de dagelijkse belichting, kunnen we nog eindeloos experimenteren met andere rassen bv. lange-dag rassen(LDP) i.p.v. korte-dag rassen(KDP).

Hoewel de fotosynthese onafhankelijk van de temperatuur lijkt te zijn, is temperatuur niet helemaal onbelangrijk voor de ontwikkeling van planten.
Lees ook de artikelen over verwarmen, voeding en besproeien.

Licht is gewicht